De tentoonstelling van de Franse kunstenaar Daniel Buren opent op dezelfde dag in drie verschillende musea. Elk museum draagt een deel van de overkoepelende titel: hier in het Stedelijk te Amsterdam, vanaf in Rijksmuseum Kröller-Müller en elders in het Van Abbemuseum te Eindhoven. Buren creëert een geografische driehoek die de musea met elkaar verbindt. In elk museum markeert hij op zaal met de voor hem zo kenmerkende gestreepte markiezenstof een punt van de driehoek. Elk museum krijgt een eigen kleur.
Het zogenoemde orthocentrum, waar de loodlijnen van de driehoek elkaar kruisen, ligt in de Betuwse plaats Asperen. In dit centrum plaatst Buren drie schotten, die de richting aangeven naar de musea. Ter gelegenheid van de opening wordt een bustocht langs alle locaties gemaakt, want volgens Oxenaar kan ‘het totale project’ alleen worden begrepen als ‘de plaatsen van actie’ allemaal worden bezocht.
16 ramen en 6 schilderijen
Met de markiezenstof maakt Buren voor elk museum ook een werk dat zich specifiek tot het gebouw verhoudt. In Rijksmuseum Kröller-Müller bekleedt hij hiermee 16 ramen van de nieuwbouw. Ook brengt hij op de achterkant van zes schilderijen een stuk stof aan van precies hetzelfde formaat als het kunstwerk. Mede in overleg met Quist besluit Oxenaar het werk dat Buren voor Otterlo maakt te verwerven.