Bij De Kolk, een ven aan de rand van de huidige beeldentuin, wordt het bronzen beeld Koperen kop van John Rädecker geplaatst. Op 8 februari 1924 schrijft Helene aan Sam van Deventer over de plaatsing van het beeld van John Rädecker. ‘Gisteren allereerst bezoek: de Prof […] ze bleven koffiedrinken, het was gezellig. Ik ging nog even mee naar de bouwplaats, naar de oude dennen om de plaats te bepalen voor de kop van Rädecker waar een voetstuk voor is gemaakt. Het zal er mooi staan’.