Oude meesters
Het Kröller-Müller Museum bezit ongeveer duizend tekeningen van vóór 1850, met name uit de Noordelijke- en Zuidelijke Nederlanden en Italië. Het merendeel maakt deel uit van de ruim 11.500 objecten tellende kunstcollectie van Helene Kröller-Müller.
Net als veel andere verzamelaars uit haar tijd vult zij haar overwegend moderne collectie aan met werk van oude meesters. Door de hoge prijzen gaat het hier om veel kleinere aantallen, maar toch doet ze tussen 1910 en 1930 verschillende interessante aankopen op dit terrein. Ze volgt daarbij de adviezen van haar kunstadviseur H.P Bremmer.
Volgens Bremmer is kunst gemaakt om emotie op te wekken. Hij ziet emotie als de overdracht van een spirituele ervaring en benadrukt dat spirituele kunst te allen tijde bestaan heeft. Het is ‘malligheid, […] onderscheid te maken tusschen oude en nieuwe kunst. Rembrandt zelf zou daarom lachen.’
Zeldzame tekeningen
De Kröller-Müllercollectie bevat bijzondere en zeldzame, oude tekeningen en werken van hoge kwaliteit. Een verrassing is een schetsblaadje van de enige tekenares in de verzameling, Christina Chalon (1749-1808). Zij specialiseerde zich in het uitbeelden van gewone mensen en hun alledaagse bezigheden in de achttiende eeuw. De gedetailleerde tekeningen van Josua de Grave (1643-1712) doen verslag van de maandenlange veldtochten van stadhouder Willem III. Terwijl de persoonlijke en humoristische dagboektekeningen van Christiaan Andriessen (1775-1846) een inkijkje geven in het mondaine leven in het vroege negentiende-eeuwse Amsterdam. Deze tekeningen zijn tot nog toe ontsnapt aan de aandacht van auteurs over zijn werk. Ook bijzonder is een zeldzame tekening van de Milanees Giovanni Ghisolfi (1623-1683), een van zijn drie bekende voorstudies voor fresco’s in de kapel van Sint Benedictus in het klooster Certosa di Pavia in Lombardije.
Onderzoek
De honderd tekeningen van 55 verschillende kunstenaars zijn uitgebreid onderzocht. Er is opnieuw gekeken naar de toeschrijvingen en dateringen, maar ook naar de plek van de werken binnen het oeuvre van de kunstenaar, naar de voorstellingen en de herkomstgeschiedenis. Bij het onderzoek werkte het museum samen met specialisten van onder meer het RKD – Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis en het Rijksmuseum, Amsterdam. Bij de tentoonstelling verschijnt een tweetalige catalogus.