Simultane kleurcontrasten
Van Goghs voortdurende aandacht voor het verbeteren van zijn schildertechniek krijgt in de lente van 1884 een extra impuls. Hij leest dan in een boek van de Franse kunsttheoreticus Charles Blanc over ‘de wet van simultane kleurcontrasten’: kleuren kunnen elkaar versterken of juist temperen, afhankelijk van de combinaties waarin ze worden aangebracht.
Kleurexperimenten
Van Gogh gaat aan de slag met zijn eigen kleurexperimenten en ontdekt dat hij wel naar de natuur wil werken, maar daarbij niet per se ook exact de natuurlijke kleuren hoeft te gebruiken. Als hij in een herfstlandschap bomen met gele bladeren schildert, doet het er niet toe of zijn geel wel of niet hetzelfde is als het geel van de bladeren.
Inzicht
Waar het op aan komt, is ‘mijn gevoel voor de oneindige verscheidenheid van tonen van een zelfde familie.’ Dit inzicht verbeeldt hij in dit Herfstlandschap, een symfonie in oranjebruin van enkele bomen achter de tuin van zijn ouderlijk huis in Nuenen. Opgetogen schrijft hij aan Theo: ‘De wetten van de kleuren zijn onuitsprekelijk prachtig, juist omdat het geen toevalligheden zijn.’