In 1963 spreken Hammacher en Oxenaar met de Londense galeriehouder Harry Fisher over de aankoop van Three Upright Motives van Henry Moore, een beeldengroep samengesteld uit drie verschillende sculpturen. Upright Motive no. 1: Glenkiln Cross, Upright Motive no. 2 en Upright Motive no. 7 zijn onderdeel van een serie staande sculpturen die Henry Moore maakte tussen 1955 en 1956. De hele serie bestaat uit dertien kleine modellen, waarvan alleen de nummers 1, 2, 5, 7 en 8 op groot formaat zijn uitgevoerd in brons. De Upright Motives zijn tot dan alleen nog als individuele werken verkocht.
In het najaar van 1963 brengt Oxenaar een bezoek aan het atelier van Moore in Londen om het plan voor de beeldengroep te bespreken. ‘Ik zag bij Moore de drie beelden staan, het Glenkiln Cross vrij in de tuin, de anderen op het platform van het atelier en was opnieuw zeer onder de indruk!’ Moore is ook enthousiast over het plan en vindt het vanzelfsprekend dat het er moet komen. Hij is bereid voor de supervisie van de plaatsing over te komen. Op 15 januari 1964 krijgt Oxenaar groen licht om de beeldengroep aan te kopen. Moore laat de drie werken opnieuw patineren, zodat ze ook in kleur en uitstraling echt bij elkaar gaan passen.
Drie staande boomstammen
Oxenaar stelt voor om Three Upright Motives buiten het museumterrein te plaatsen, aan de voet van de Franse berg in Het Nationale Park de Hoge Veluwe. Oxenaar: ‘Voor wie langs de weg nadert zal de beeldengroep reeds van kilometers afstand het Museum als een signaal aankondigen, terwijl dit “monument” anderzijds gedacht is als een hommage aan Mevrouw Kröller, die juist op deze plek de volledige verwezenlijking van haar ideaal heeft willen bewerkstelligen.’
Om de kunstenaar een impressie te geven van de situering, laat hij drie boomstammen van vergelijkbare hoogte op de door hem gedachte zandheuvel plaatsen en stuurt de foto’s naar Moore, die enthousiast is over Oxenaars keuze. ‘I am very happy with the prospect of them eventually being put on the sandy hill overlooking the plains, and I agree with you that it is a very good site for the group.’ Op verzoek van Moore wordt de zandheuvel wel verhoogd.
Fundering
Vanaf de zandheuvel is de fundering van het ‘Groote Museum’ van Helene goed te zien. Het inspireert Moore om een sokkel voor de beeldengroep te ontwerpen: ‘When I saw them, I thought some of them would make a good base for the three upright figures […] that’s how that particular base happened’. Moore wil de sokkel, zoals de fundering van het ‘Groote Museum’, laten uitvoeren in beton.
Installatie Three Upright Motives, 1965
De installatie
Onder de technische leiding van Martinus van den Brink, wordt in de winter van 1964 gewerkt aan de gecompliceerde bekisting. ‘Uitgaande van een kleine maquette in gips en enige werktekeningen ontstond zo een indrukwekkend houten bouwwerk, welhaast van het formaat van een huis.' In de eerste maanden van 1965 wordt de eerste laag beton gestort. Moore is tijdens verschillende fases van de bouw aanwezig.
Ook reist Moore af naar Otterlo voor de onthulling van de beeldengroep op 10 april 1965. Ter gelegenheid van de onthulling wordt ook een publicatie uitgebracht met teksten van John Russell, Henry Moore en Bram Hammacher.
Publicatie Henry Moore, Drie staande motieven, Otterlo 1965
Drie keer Three Upright Motives
Het Amon Carter Museum in Forth Worth (Texas) en de Tate Gallery in Londen verwerven later eenzelfde samengestelde groep, die laatste is in langdurig bruikleen te zien in het Yorkshire Sculpture Park in West Bretton (Engeland). In Otterlo is Three Upright Motives echter voor het eerst als groep gepresenteerd en alleen voor Rijksmuseum Kröller-Müller vervaardigde Moore een sokkel bij de beeldengroep.